De eerste orgels in de Tongerse collegiale kerk (14de, 15de en 16de eeuw) kregen een plaats in het noordertransept (Jacobus Flamingus, Anthoni Van Eelen en Peter Briesger) en op het koordoksaal (bouwer onbekend). Vanaf de 16de eeuw tot aan de Franse revolutie beschikte de kerk over verschillende instrumenten: een groot orgel (aanvankelijk in het noordertransept, vanaf 1531 aan de westertoren), een klein orgel (voor het eerst vermeld in 1522), een regaal voor o.a. de processies (zeker vanaf de 17de eeuw) en een klavecimbel in het koor ( vanaf de 18de eeuw). Er wordt in de archieven ook melding gemaakt van het feit dat de broedermeesters van de Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw vanaf de 16de eeuw over een eigen orgel beschikten. Dat was waarschijnlijk het “klein” orgel. Dit werd bespeeld bij mis- en con- certuitvoeringen in opdracht van de Broederschap.
“…de Onse-Lieve-Vrouwekerk met de schone wijtvermaerde orgelen.”
“…ende die orgeln, die waeren bynaest de treffelychste van gans Europa.”
“…necnon organa, quae cetera Belgii magnificentia superabant,”
Het nieuwe orgelproject…
Voor het nieuwe orgelproject wordt aansluiting gezocht met de geschiedenis van de orgelbouw in de basiliek en met de sterke koortraditie. Voor een optimale begeleiding van koren met uiteenlopende literatuurkeuzes (van gregoriaans tot eigentijds) bevat het nieuwe orgel 21 registers, verdeeld over twee manualen en pedaal. Ervaring leert dat dialoog tussen voor- en nazang (soli/tutti) vraagt voor een contrast in grondspelen. De gotische ruimte vraagt naar klankfun- dament en helderheid. De liturgie daarentegen rekent ook op solistisch orgelspel (praeludium, offertorium, communio, sortie,…) waarbij klankkleur en variatie een belangrijke rol spelen. In het verlengde van de historische context wordt het in aanbouw zijnde orgel een typisch instrument voor de Maas-Rijnstreek, met onmiskenbaar Germaanse invloeden, uit Midden-Duitsland. De opstelling ervan is in een zgn. zwaluwnest in het zuidertransept, tegenover het beeld van Onze Lieve Vrouw “causa nostra laetitiae”. Vandaar dat het ook “het O.L.V.-orgel” zal genoemd worden.